Ter hoogte van de Haustersingel over de A6/A7 is door Gebr. van der Lee een vleermuisportaal voor vleermuizen aangebracht. Deze zogenaamde Hop-over is in het verlengde van de boomwal, die haaks op de weg staat, geplaatst. Vanwege de aanleg van de afrit van de A7 vanuit Sneek is hier de weg verbreed.
De aangelegde Hop-over moet met de extra aanplant tussen de Hop-over en de boomwal voorkomen dat de vleermuizen verongelukken bij het oversteken van de verbrede weg en wordt door de vleermuizen als een obstakel gezien waardoor zij hoogte houden bij het kruisen van de weg. De Hop-over bestaat uit een portaal, vergelijkbaar met een verkeersportaal voor bewegwijzering of signalering, waarop een zwart raster van metaal is geplaatst.
De plaatsing van vleermuisportalen is niet helemaal nieuw, vanaf 2010 zijn deze Hop-overs geplaatst over de N356 bij Burgnum en de N33. Ook in het buitenland zijn enkele Hop-overs geplaatst zoals over de S3 in Polen.
VLEERMUIZEN
Europese vleermuizen eten meestal insecten, die in de avondschemer in de lucht gevangen worden met behulp van echolocatie. Veel vleermuissoorten zijn trogloxenen; ze slapen en overwinteren in vaak grote aantallen in grotten of, bij gebrek aan grotten, in ijskelders, bunkers en forten. Sommige vleermuizen overwinteren ook in boomholten, terwijl dwergvleermuizen hoofdzakelijk in huizen (in de spouw of op zolder) overwinteren.
Vleermuizen zijn door hun gewoonte om in groepen te rusten zeer kwetsbaar. Bij instorting, overstroming en dergelijke kan een hele kolonie worden verwoest. Gecultiveerde landschappen worden vaak armer aan insecten. Veel vleermuizen hebben om zich te oriënteren 'corridors' nodig van heggen of bomenrijen om zich over grotere afstanden te kunnen verplaatsen: ze begeven zich niet graag ver van een peilbaar echobaken. In de Europese Unie zijn alle soorten bij wet beschermd.
VLEERMUIZEN IN FRIESLAND
In Nederland komen 20 vleermuissoorten voor waarvan 10 soorten In Friesland. Meer dan de helft hiervan kan in gebouwen worden gevonden. Tussen die soorten zijn er allerlei verschillen. Zo zijn er zeldzame en algemene soorten, kleine en grote soorten, vroeg vliegende en laat vliegende vleermuizen. Het is daarom belangrijk vleermuizen niet over één kam te scheren; wat bij het ene soort geen problemen geeft kan voor het andere soort sterk nadelig zijn. Het onderscheid tussen soorten kan overigens erg lastig zijn. Zo kan het nodig zijn de lengte van de vingers te meten of het gebit nauwkeurig te bestuderen om te weten met welke soort je te maken hebt.